
De geur van vers omgeploegde aarde brengt me terug naar de uren dat ik als kind in de ‘veur’ zat te spelen op het land. ‘Veur’ is een Tessels woord, kwam ik laatst achter. Ik weet het Nederlandse woord niet eens. Afijn, het is dus de groeve in de grond die achterblijft als de ploeg de narcissen uit de grond omhoog ploegt. Daar ging je dan in zitten, haalde de bollen uit de grond en gooide ze op het ‘paadje’, waarop ze dan konden drogen. Op knieën ging je zo de hele regel af – meestal met een man of 5-6, ieder een meter of 20 – waarna de trekker weer langskwam om de volgende regel eruit te ploegen.

Als kind van 8, 9 jaar oud ging ik wel mee naar het land en deed ik alsof ik ook heel hard werkte, maar ik zat voornamelijk te spelen in het zand, reed mee voorop de trekker of met het ‘sleepie’ dat het paadje maakte, ving kikkervisjes in de sloot of hielp m’n moeder met pannenkoeken bakken voor de lunch.

De geborduurde ploeg gaat over deze herinnering. De combinatie van harde en zachte materialen en technieken, en de vrolijke kleuren en simpele vorm op het ijzige staal staan voor de warme herinneringen aan deze zomers op het land.





